woensdag, januari 31, 2007

Herfstsonate

Vanavond Ingmar Bergman's "Herfssonate" herzien, na minstens twintig jaar. In mijn herinnering was dat een prachtige film, waarvan vooral de prettige scenes die buiten spelen me zijn bijgebleven. Na anderhalf uur op het puntje van mijn stoel, vastgezogen aan de beeldbuis, is de film opeens afgelopen. Willemijn en ik ademen uit, en kijken elkaar aan. Ik vraag wat zij zich van de film herinnerde. "De scenes waarin ze samen aan de piano zitten, maar die zijn er eigenlijk nauwelijks." Willemijns pianoscenes, dat zijn bij mij dus de buitenscenes, die eveneens op de vingers van een houthakkershand te tellen zijn.
Volgens mij werkt het zo: de lange scene in het midden van de film, waarin moeder (befaamd concertpianiste, nooit thuis geweest) en dochter hun gesprek voeren, is zo intens en zwaar, zo goed en schokkend, dat het eigenlijk niet te verdragen is. De herinnering bewaart de idee dat dit een goede film is, maar vlucht, in mijn geval, naar buiten, want binnen is het niet te harden. Dit is geen goede film, dit is een hele goede film.
En daar lopen de meningen uiteen. De meest interessante kritiek komt van Bergman zelf: "Een Franse criticus schreef scherpzinnig: 'Bergman heeft met Herfstsonate een Bergmanfilm gemaakt.' Dat is uitstekend geformuleerd, maar vervelend om te lezen. Voor mij dan ..... Ik bewonder en houd van Tarkovski en vind hem één van de grootsten ... Maar ik vind dat Tarkovski op het laatst Tarkovskifilms begon te maken ... Het moment is dus aangebroken om in de spiegel te kijken en te vragen: hoe staat het er eigenlijk mee, is Bergman begonnen Bergmanfilms te maken? Ik vind dat Herfstsonate daar een vervelend voorbeeld van is."
Dit is interessant omdat het leuk paradoxaal en toch ter zake is. ik begrijp het helemaal waar het om Tarkovski gaat, maar voor Bergman klopt het niet. De fout zit in de idee dat de kunstenaar zelf iets bijzonder zinnigs te melden heeft over de kwaliteit van zijn werk. Dat heeft hij niet. In de beoordeling is hij net iets minder gekwalificeerd dan neutrale toeschouwers. Bergman weet wat zijn plan was met de film. Dat dat mislukt is doet er volstrekt niet toe en vertroebelt zijn oordeel. Bergman kan Herfstsonate niet zien als een werk dat open staat voor interpretatie. En dat is de kracht van de film.

Labels:

dinsdag, januari 30, 2007

Het vijftiende priemgetal

Thomas staat in de deuropening die toegang geeft tot de bovengalerij. Hij speelt voor draaideur, zijn armen wijd uitgespreid. Ik loop door zijn deur heen en terug en hij draait keurig mee. Zijn duimen geven de draairichting aan. Etterbakjes in klas twee blijken in de vijfde vaak uitstekend opgedroogd. Ouder worden. Ik ben vandaag zevenenveertig. Als ik even later opnieuw over de bovengalerij loop word ik gearresteerd door een aantal vijfde klassers. "Gefeliciteerd Blaak!" "Ja" zegt Thomas, "gefeliciteerd met je dertiende priemgetal". Hoe komt hij erbij? We gaan samen tellen. Als we bij 31 zijn komt Ayla aanlopen; Ayla en ik hebben een 'running gag': als ze me Blakie noemt zeg ik: "Dag lelijkerd". Als ze zegt: "Dag Blaak" zeg ik "dag schoonheid". Ayla vraagt waar we het over hebben. "Over priemgetallen." "Nou, gezellig." We tellen door. Zevenenveertig blijkt het vijftiende priemgetal. Ik complimenteer Thomas met zijn gok. Niet slecht.
Jarig zijn op Sorghvliet is niet erg. Gerda breekt mijn klas in en vraagt of ze al gezongen hebben, Jeroen en Michiel zoenen me in de pauze, tot verbazing van sommige omstanders, en op de tafeltjesavond word ik zelfs door ouders gefeliciteerd. Maar het leukste was de foto in de post. Dank je Anna!

Cadeautje

Ik ben jarig en trakteer nog één keer op komeet (klik op de titel van het blogje voor aanvullende cadeautjes). Kijk en bewonder. Dit was tien dagen geleden te zien in de VS (met dank aan Trond Trondsen voor de verwijzing).

maandag, januari 29, 2007

Kopland

In het Volkskrant Magazine van zaterdag jl. staat een interview met de dichter Rutger Kopland. Het is een naar verhaal. Kopland, 'nom de plume' van Rudi van den Hoofdakker, reed ruim een jaar geleden na een hartaanval achter het stuur frontaal tegen een boom. De politie van Glimmen redde zijn leven. Na een tijd intensive care, gevolgd door buien van zelfdestructief gedrag, vond Kopland zichzelf terug op de gesloten afdeling psychiatrie waar hij als hoogleraar ooit zelf de sleutels van op zak had. In het interview vertelt hij hoe erg dat was, en hoe hij als psychiater nooit heeft begrepen hoezeer er door patienten in de duisternis van de nacht geleden wordt.
Wat is het toch naar dat mensen die je heel hoog hebt oud worden, hun vermogens zien slinken, en dood gaan. De teloorgang van de geest is een schande. Ik ontmoette Kopland drie keer, de laatste keer op een symposium naar aanleiding van de presentatie van de biografie van Frederik van Eeden.Tijdens de vragenronde vroeg ik de auteur, die uitgebreid had gesproken over de angst van nabestaanden voor negatieve onthullingen in een biografie, of het gevaar van hagiografie voor de biograaf niet veel goter is dan het gevaar om negatief te doen. De auteur snapte mijn vraag niet. Ik herformuleerde: "U moet toch in die drie jaar dat u met Van Eeden bezig bent geweest wel een beetje verliefd op de man zijn geworden." De auteur antwoordde, te dom voor woorden: "ik word niet verliefd op mannen". Op dat moment keek Kopland me aan en grijnsde. Ik bewaar dat moment als een kleinood. De grootste dichter van de laatste decennia van de twintigste eeuw grijnsde en zei daarmee; "ik snap het wel hoor, je hebt gelijk".
Kopland dicht nog steeds. Laten we hopen dat zijn gedichten nog sterker worden. Achterberg schreef zijn meest ontroerende gedichten, verzameld in de bundel 'Blauwzuur', in het gesticht, aan het eind van zijn leven. Kopland is weer thuis. Hij lijdt aan gaten in de herinnering. Schrijf er over Rudi! Goddomme, het ga je goed!!!!

zaterdag, januari 27, 2007

Haarlem

Nee, schrik niet van de foto, mijn rode Mazda ("Das Mazdapantzer" zoals Jeroen pleegt te zeggen) is nog heel. Gisteren waren we in Haarlem, vraag maar niet waarom. In Haarlem staan grote borden die de weg wijzen naar parkeergarages. Het bord zegt bijvoorbeeld: Hier links. Dus ga je braaf linksaf. Vervolgens word je opgezogen in een wirwar van smalle straatjes vol verbodsborden die je nadat je een minuut of wat hebt rondgedoold op hetzelfde punt weer uitspuwt. Hé, hier waren we zonet ook. Geen parkeergarage te bekennen. Misschien hebben we de pijl naar links iets te uitbundig geinterpreteerd en is het de volgende links. Proberen maar. Na een kilometer verschijnt opnieuw een groot bord met een kolossale P. De pijl wijst opnieuw naar links. Ik sorteer voor en zie vlak voor de afslag dat het bord even verderop herhaald wordt, nu met een pijl omhoog. De naam van de parkeergarage is op beide borden dezelfde. Ofwel dit is een heel erg grote parkeergarage, met overal ingangen, of de gemeente Haarlem heeft in een melige vergadering het ultieme middel tegen blik in de binnenstad bedacht. Uiteindelijk parkeren we maar achter het station, en gooien een handvol muntjes in een parkeermeter. In het café om de hoek spreken we de uitbaatster streng toe: "Haarlem heeft nu al een hoop goed te maken". Ze wijst naar buiten, naar de nogal duidelijk aangegeven ingang van een parkeergarage.

vrijdag, januari 26, 2007

Outback


Waarom is 'Priscilla Queen of the Desert' zo'n ontzettend leuke film? Ik vraag het Willemijn nadat we ondanks het gevorderde uur de film niet stop konden zetten. Haar eerste gedachte is nogal raak: "Er zit een laag van droefenis in die je niet hoeft te zien als je dat niet wilt." De film volgt twee drag-queens en een transsexueel op hun tocht van Sydney naar Alice Springs. Het grootste deel van de film speelt zich af in de Australische outback. De bus waarin ze reizen houdt er midden in de wildernis mee op. Ze doden de tijd met het roze verven van de bus en het oefenen van hun varieté-nummer. Water en eten en jurken genoeg. Levensvreugde en droefenis. Zelf dacht ik aan iets anders dat misschien toch op hetzelfde neerkomt: op die verschrikkelijke en prachtige outback is geen alledaags antwoord mogelijk, die kan je alleen onschadelijk maken door met een zilveren jurk met een sleep van twintig meter aan bovenop een rijdende bus opera te play-backen. Dat geeft een magnifiek contrast, van kleuren, van textuur, van extravagante wildernis versus even extravagante cultuur. Vreugde uit onmacht.

donderdag, januari 25, 2007

Go to bed

Barach Obama, presidentskandidaat, is te gast in een talkshow. De gastheer vraagt hem of hij zijn grote retorische kwaliteiten thuis wel eens gebruikt, bijvoorbeeld als zijn dochtertjes naar bed moeten. En Obama zegt: "My fellow Obama's, the time has come ...."

woensdag, januari 24, 2007

Komeet

Waarom vertelt niemand mij ooit wat? Ik zit te staren naar een bericht op een site over astronomie waarop we worden opgeroepen om onmiddellijk naar buiten te rennen om komeet McNaught te gaan bekijken. Vlak na zonsondergang, rechts onder Venus. Snel snel, want dit is de laatste kans om de meest spectaculaire komeet sinds 40 jaar te bekijken voordat het Zuidelijk halfrond mag likkebaarden. Magnitude -5, dank u wel! Ongekend. Maar naar buiten rennen heeft geen zin meer. De datum boven de opgewonden oproep is 14 januari, en waar aan de sterrenhemel normaliter alles lekker stil lijkt te staan moet je er in kometenland echt snel bij zijn. Voorbij voorbij, oh ...
Kometen zijn onvoorspelbaar. McNaught is midden vorig jaar ontdekt door, inderdaad, McNaught, en niets wees er op dat het ding zo helder zou worden. Het omgekeerde komt ook voor; in 1973 werd voorspeld dat komeet Kohoutek de komeet van de eeuw zou worden. Dat viel nogal tegen. Op een heldere zaterdagochtend fietste ik ruim voor zonsopkomst naar de Emmerschans, aan de rand van Emmen, waar je een vrij uitzicht hebt over het oosten. Ik wist waar ik moest zoeken en zag helemaal niks. Als we een jaar of tien geleden niet de prachtige komeet Hale-Bopp hadden gehad zou ik nu van woede de vloerbedekking opeten omdat ik nog nooit een komeet zag. Bedankt Hale-Bopp. En sterretjes-figuren, bel even als er iets gebeurt ja!

dinsdag, januari 23, 2007

Degrees of separation

Vanmiddag gaf ik een les over film aan een stuk of wat eerste en tweede klassers. Ik vertelde opgetogen over het reclamefilmpje met de mistletoe (zie het blogje van 9 december 2006). Nadat ik een aantal shots had beschreven vroeg ik of ze het al herkenden. Nee, schudden ze bijna allemaal. "Ja" zei Jeroen uit 2A, "dat jongetje, dat is mijn neefje, hij heet Mick."
Later vanmiddag herinnerde ik me dat iets dergelijks anderhalf jaar geleden ook al eens gebeurde. Ik was in debat met Beute over de (on)mogelijkheid van het verfilmen van de 'Endlösung'. Beute stapte op de trein om met uitwisseling naar Polen te gaan, maar de discussie ging per sms nog even door. Ik refereerde aan het meisje in het rode jasje uit 'Schindler's List'. Beute schreef terug: "Die zie ik morgen, die zit in de klas waar we mee uitwisselen."

Korenveld

Op 16 februari 1989, bijna 48 jaar na de totale zonsverduistering van 1941, schreef ik mijn eerste grotere artikel als filmrecensent van de Groninger Universiteitskrant. In het artikel wordt de zonsverduistering terloops genoemd. Het stuk gaat over 'Het rode korenveld' van de Chinese regisseur Zhang Yimou, en als ik het opnieuw zou schrijven zou ik uit pure meligheid alle aandacht op de eclips vestigen. Ik zou wijzen op de Mongoolse film die ik ooit zag en waar ik de titel van vergeten ben. In die film krijgt de eclips de rol die haar toekomt; een buitenwereldlijk fenomeen, langdurig in beeld gebracht, dat al het voorgaande relativeert. Bij Yimou is het een slecht gebracht symbool voor de komst van de revolutie, een 'Umwertung aller Werte'. Fout! Cruciaal aspect van de zonsverduistering is nu juist dat er niets verandert. Het leek even alsof de wereld totaal overhoop wordt gegooid, maar na een paar minuten blijkt dat de gewone gang der dingen zijn loop hervat. Oefff, dat ging maar net goed. Relativering ja, omwenteling nee.
Het UK artikel is één groot eerbetoon aan een nog veel grotere cineast: "hij vertelt met puur filmische middelen een bijzonder meeslepend verhaal." Vanavond heb ik de film voor het eerst herzien, en tsjonge jonge, wat is die vervelend zeg! Pathetische theatrale saaie onzin. De 'filmische middelen' zijn van dik hout, het verhaal is slordig verteld, en verder doen ze maar, het interesseert me eigenlijk geen moer. Saai.
Raar, zo'n verandering van opinie. Ik was in 1989 toch echt geen puber of adolescent meer, dan zou ik het begrijpen. Waarschijnlijk vond ik toen de kennismaking met Chinese film op zich al bijzonder genoeg, en was ik graag bereid om het feit dat de vijfde golf in de Chinese cinema eindelijk de veel oudere Europese filmstijlen een beetje aan het verwerken was boeiend en interessant te vinden. Maar het is niet meer dan een vervelende kopie van vernieuwende maar in Europese ogen inmiddels verouderde vorm in een film die verder qua inhoud een heel traditionele lofzang op de geest van de revolutie is. En die revolutie, die lusten we niet meer. En terecht.

Labels:

zondag, januari 21, 2007

Weerwolven

De jaarlijkse familiebijeenkomst ter gelegenheid van de verjaardag van mijn moeder bevat een verrassende noviteit: een gezelschapsspel. Omdat de goedlachse nieuweling van de familie, Simon, het eerste achterkleinkind, het liefst al om half zes uit eten wil, houden we in de avond tijd over om met zijn allen het spel 'De weerwolven van Wakkerdam' te spelen. 'Weerwolven' verdeelt het gezelschap in burgers en weerwolven. In de nacht worden de weerwolven wakker en besluiten welke burger ze gaan leegzuigen. In de ochtend ontwaakt iedereen, ook de weerwolven die na de maaltijd nog snel een tukje deden. Iedereen, behalve één. De burgers kunnen de nachtelijke schranspartij niet onbestraft laten en gaan overleggen wie een weerwolf kan zijn. De wolven, die hun meest onschuldige gezicht opzetten, beslissen mee. Als er naar het oordeel van de spelleider lang genoeg gepraat is, wijst iedereen een slachtoffer aan. De meest aangewezen speler maakt zich bekend door zijn identiteitskaartje om te draaien en sterft. Omdat er slechts twee of drie weerwolven zijn en minstens acht spelers, wordt er de eerste keer geheid een onschuldige burger geslachtofferd. Informatie krijgen de burgers op twee manieren: er is een ziener bij, die elke nacht even wakker wordt en dan de identiteit van één van de spelers mag zien. De weerwolven weten niet wie de ziener is, dus hij houdt zijn kennis voor zich tot het nodig is om zich bekend te maken. In de nacht die daarop volgt wordt hij natuurlijk uitgeschakeld door de wolven. Er is ook een onschuldig meisje. Zij mag als de weerwolven in de nacht beslissen wie ze gaan oppeuzelen stiekem kijken. De eerste keer ben ik het onschuldige meisje, maar ik durf niet te kijken uit angst dat de wolven het zien. Als ik dan ook nog tegen Ellen, die naast me zit, in een onderonsje beargumenteer waarom een opmerking van haar moet betekenen dat ze geen weerwolf is, en beken dat ik het meisje ben, word ik de volgende nacht onmiddellijk vermoord. Dat lijkt vervelend, maar al snel blijkt dat dood zijn zo zijn voordelen heeft; je ziet nu alles, bijvoorbeeld dat ik in de persoon van Ellen een weerwolf in vertrouwen heb genomen, en de beraadslagingen overdag worden er extra grappig door. In de tweede ronde maakt Jaap ook een mooie blunder: hij maakt zich, om wat vaart in de beraadslagingen te brengen, bekend als het onschuldige meisje en vertelt dat hij in elk geval zeker weet dat Wouter een weerwolf is. Nu wordt het interessant. Ofwel Jaap spreekt de waarheid, en dan moet Wouter dood, of hij liegt en is zelf een weerwolf, en dan moet hij er aan geloven. Omdat hij er in de volgende nacht in elk geval aan gaat, vermoorden we Jaap. Als hij weerwolf blijkt hebben we goed gegokt, als hij meisje is weten we wie we morgen moeten vermoorden. Wat blijkt: hij is geen van beide. Oeps.
In de derde ronde ben ik weerwolf. Dat is leuk. Als de spelleider zegt dat de weerwolven wakker worden open ik mijn ogen en zoek mijn mede weerwolven. Het zijn Jaap en Willemijn. We wijzen iemand aan, en terwijl we dat doen merk ik opeens dat ik in mijn stoel heen en weer zit te schuiven. Als Ellen dat maar niet gemerkt heeft. De volgende dag zegt Ellen dat ik anders praat dan in de eerdere ronden. Ik weet van niks, maar misschien is het onheil in de nacht al geschied. Iedereen wil me opeens dood hebben, en ik probeer de zaak te redden door zelf naar Jaap te wijzen. Weerwolven wijzen niet naar weerwolven, dus mijn medeweerwolf is een tijdje buiten schot. De burgers trappen er niet in.

woensdag, januari 17, 2007

Obama

Het is begonnen. Barack Obama heeft een commissie in het leven geroepen die moet onderzoeken of een kandidatuur voor het presidentschap van de VS zinvol is. De verkiezingen zijn in november 2008, de eerste primaries in het voorjaar van datzelfde jaar. Dat lijkt nog lang, maar het is begonnen. Mooi!
Om de vier jaar leef ik tien maanden lang mee met het wel en wee van de mensen die proberen het hoogste ambt dat er is te bemachtigen. Ik heb altijd een favoriet, die ik gepassioneerd ondersteun zonder er iets aan te doen. Ik ben bijna altijd voor de democraat, al moet ik bekennen dat ik een jaar of wat geleden een waarderend mailtje heb gestuurd aan John McCain. John en zijn staf hadden het druk, want ik kreeg geen antwoord.
Komend jaar ligt het veld wijd open, want voor het eerst in lange tijd hebben we geen zittende president of vice-president die zich kan kandideren. Aan Republikeinse kant gaat het hoogst waarschijnlijk om Rudy Giuliani, de vorige burgemeester van New York, genoemde John McCain, de eigenzinnige senator, en Mitt Romney, de gouverneur van Massachusetts. Aan Democratische kant hebben we dan Hilary Clinton, die er al acht jaar in het Witte Huis op heeft zitten, John Edwards, de vice-presidents-kandidaat in 2004, John Kerry, nipt verliezer in 2004, Barack Obama, en misschien zelfs Al Gore, winnend maar verliezend kandidaat in 2000.
De strijd bij de democraten zou kunnen eindigen in een dead-heat tussen twee novums: een vrouwelijke kandidaat en een zwarte kandidaat. Ooit was er een vrouwelijke kandidaat voor het vice presidentschap in de persoon van Geraldine Ferraro, maar haar running mate Walter Mondale had tegen Ronald Reagan in 1984 geen schijn van kans. Hilary Clinton's kansen liggen een stuk beter, al is ze wel heel erg de kandidaat "you love to hate". Persoonlijk vertrouw ik haar voor geen cent. Nog nooit een authentiek moment gezien. Nee, dan Obama. Hij mocht op de democratische conventie van 2004 de 'keynote adress' houden (de belangrijkste speech van de avond), en dat deed hij zo verbluffend goed dat het hem meteen op de kaart zette als democratische belofte nummer één. Er is meer; Obama liet de kans om een lucratieve juridische carriere te starten lopen voor een baantje als sociaal advocaat in Chicago. Vandaar klom hij op naar de senaat van de staat Illinois, en vervolgens naar de landelijke senaat. Zijn staat van dienst in de senaat is niet erg opvallend, mede omdat hij eigenlijk geen echte partijman is. Obama zou wel een ideale bruggenbouwer kunnen zijn, een rol die geen van de anderen, misschien met uitzondering van John McCain, op het lijf geschreven is.
Mijn nu al overduidelijke voorkeur voor Barack Obama is vooral gebaseerd op die ene speech, die ik midden in de nacht live meemaakte (nou ja, op tv helaas). Ook daar, in een verschrikkelijk gepolariseerde verkiezingsstrijd, was hij al de stem van redelijkheid en matiging:

"If there's a child on the south side of Chicago who can't read, that matters to me, even if it's not my child. If there's a senior citizen somewhere who can't pay for their prescription and having to choose between medicine and the rent, that makes my life poorer, even if it's not my grandparent. If there's an Arab-American family being rounded up without benefit of an attorney or due process, that threatens my civil liberties. It is that fundamental belief -- it is that fundamental belief -- I am my brother's keeper, I am my sisters' keeper -- that makes this country work. It's what allows us to pursue our individual dreams, yet still come together as a single American family: "E pluribus unum," out of many, one. Now even as we speak, there are those who are preparing to divide us, the spin masters and negative ad peddlers who embrace the politics of anything goes. Well, I say to them tonight, there's not a liberal America and a conservative America; there's the United States of America. There's not a black America and white America and Latino America and Asian America; there's the United States of America. The pundits, the pundits like to slice and dice our country into red states and blue States: red states for Republicans, blue States for Democrats. But I've got news for them, too. We worship an awesome God in the blue states, and we don't like federal agents poking around our libraries in the red states. We coach little league in the blue states and, yes, we've got some gay friends in the red states. There are patriots who opposed the war in Iraq, and there are patriots who supported the war in Iraq. We are one people, all of us pledging allegiance to the stars and stripes, all of us defending the United States of America."

In zijn speech doet Obama twee dingen die moeilijk verenigbaar lijken. Hij verkondigt traditioneel progressieve waarden en pleit tegelijkertijd met grote kracht voor relativering van het links - rechts onderscheid. Als er één land is dat zoiets nodig heeft zijn het de Verenigde Staten van Amerika. Natuurlijk, de speech was vooral ook strategisch, en was vooral bedoeld om John Kerry op de kaart te zetten als meer gematigd dan in de publieke opinie werd aangenomen. Maar toch; hier sprak iemand die meent wat hij zegt, iemand die weet waar hij het over heeft uit eigen ervaring:

"In the end, that's what this election is about. Do we participate in a politics of cynicism, or do we participate in a politics of hope? ...... I'm not talking about blind optimism here, the almost willful ignorance that thinks unemployment will go away if we just don't think about it, or health care crisis will solve itself if we just ignore it. That's not what I'm talking. I'm talking about something more substantial. It's the hope of slaves sitting around a fire singing freedom songs; the hope of immigrants setting out for distant shores; the hope of a young naval lieutenant bravely patrolling the Mekong Delta (verwijzing naar John Kerry (FB)); the hope of a millworker's son who dares to defy the odds (verwijzing naar John Edwards (FB)); the hope of a skinny kid with a funny name who believes that America has a place for him, too.

De laatste verwijzing, die naar zichzelf, is zowel grappig als ontroerend. En dus 'endearing'.
De geschiedenis geeft Barack Obama weinig kans. Hij is een zwarte senator. Zwart is een nadeel bij het stemmend deel van de natie, en senator betekent dat je hoort bij het breed verfoeide Washington-establishment. De laatste senator die tot het hoogste ambt werd geroepen was John F. Kennedy in 1960. Sindsdien waren het vice-presidenten en vooral gouverneurs die verkozen werden.

Wordt vervolgd. En ondertussen, tegen beter weten in: Go Barack go!!

dinsdag, januari 16, 2007

March of the penguins

Zijn er ook natuurdocumentaires waarin dieren gewoon dieren mogen zijn? Ik kan me niet herinneren dat ik er ooit één gezien heb. De winst van 'March of the penguins' is dat die beesten geen voornamen hebben, zoals vaak gebeurt, maar verder wordt geen enkele truc om ze menselijk te maken geschuwd. Meteen aan het begin wordt ons verteld dat Antarctica vroeger in subtropische sferen lag, en dat bij het afdrijven naar de pool alle stammen die er woonden zijn afgehaakt, op één na. Op dat moment komen in de verte mensachtige gestalten in beeld schuiven. Aha, een volhardende stam!
Begrijp me goed, 'March of the penguins' is een bewonderenswaardige, schitterend gefotografeerde film. Man oh man, wat een moeite hebben de makers zich getroost. Wat helpt is natuurlijk dat die beesten nogal benaderbaar zijn. De mannen met camera's in fel oranje jassen die tijdens de aftiteling zichtbaar zijn worden door de penguins helemaal niet herkend als iets dat bij hun wereld hoort. De penguins begrijpen best dat zij geen mensen zijn. De film doet ondertussen zoveel moeite om de dieren menselijke emoties toe te dichten dat je je onwillekeurig afvraagt waarom ze als het daar zo koud is niet gewoon naar Durban zwemmen om gezellig met zijn allen aan het strand te gaan liggen. Even makkelijk hoor je een vrouwtjespenguin die omvalt heel duidelijk "fuck" zeggen. Ondertussen zijn we niettemin getuige van een verbluffend staaltje overlevingskracht. Zo sterk en boeiend in zichzelf dat de antropomorfe benadering er eigenlijk alleen maar schade aan doet. Wij zagen de versie met Morgan Freeman als nogal plechtige verteller, en het zou best kunnen zijn dat de Nederlandse versie met Urbanus in dat opzicht beter is, omdat humor afstand kan scheppen. Voor hetzelfde geld komt Urbanus je natuurlijk allang de keel uit. Ik ga het niet controleren.
Als extra is een Bugs Bunny filmpje toegevoegd, over een kleine penguin die naar huis wil. "It's a pengoeinn in a tuxedo!!" Op reis naar de Zuidpool komen Bugs en de penguin een paar keer Humphrey Bogart tegen, die vraagt om een kleine bijdrage voor een mede-amerikaan. Eenmaal op de pool aangekomen, er staat natuurlijk een bordje, tovert de penguin een briefje uit zijn hoge hoed waarop staat: "The only penguin that was born in Hoboken."

maandag, januari 15, 2007

Indian runner

De mooiste hoesfoto die ik ken prijkt op de voorkant van Bruce Springsteen's depri-album 'Nebraska'. Een modderig en leeg winterlandschap, gezien door de voorruit van een auto. Op de motorkap ligt een rest sneeuw. Even leeg en desolaat is het winterlandschap waar 'The Indian Runner' mee begint. De eerste scène zet de toon voor de rest van de film, die gebaseerd is op het nummer 'Highway Patrolman' van genoemde plaat. Een film gebaseerd op een songtekst, kom er maar eens om. Lege rust, plotseling verstoord door een achtervolging van twee auto's. Anders dan bij andere achtervolgingen op het witte doek wordt het landschap in de opening tot derde personage in de achtervolging. De rust laat zich niet zomaar verstoren, en zal de film blijven begeleiden, zowel naar inhoud, als naar vorm. 'The Indian Runner', het regiedebuut van Sean Penn, munt uit in het portretteren van het alledaagse, en speelt even effectief met de dubbele mythologie van de amerikaanse film, waarin een man zowel als outlaw, als als gezagsdrager en vader tot heldendom kan geraken. Beide soorten helden maken slachtoffers. Een prachtdebuut!

Well Franky went in the army back in 1965 I got a farm deferment, settled down, took Maria for my wife
But them wheat prices kept on droppin' till it was like we were gettin' robbed
Franky came home in '68, and me, I took this job

Yea we're laughin' and drinkin' nothin' feels better than blood on blood
Takin' turns dancin' with Maria as the band played "Night of the Johnstown Flood"
I catch him when he's strayin', teach him how to walk that line
Man turns his back on his family he ain't no friend of mine

Well the night was like any other, I got a call 'bout quarter to nine
There was trouble in a roadhouse out on the Michigan line
There was a kid lyin' on the floor lookin' bad bleedin' hard from his head there was a girl cryin' at a table and it was Frank, they said
Well I went out and I jumped in my car and I hit the lights
Well I must of done one hundred and ten through Michigan county that night

It was out at the crossroads, down round Willow bank
Seen a Buick with Ohio plates behind the wheel was Frank
Well I chased him through them county roads till a sign said Canadian border five miles from here
I pulled over the side of the highway and watched his taillights disappear.

Labels:

zondag, januari 14, 2007

Proefwerken

De klok op de oven zegt dat het 23 uur 58 is. Het is volbracht. De timing deugt niet, want ik heb twee minuten over, maar ach, daar zeurt niemand over. "Zeg, ik hoorde dat je te vroeg klaar was met nakijken van proefwerken. Laat het niet weer gebeuren!"
Er gaan weken voorbij dat je niets hoeft na te kijken. Dan breekt er een vakantie aan, meestal voorafgegaan door een proefwerkweek waarin je ook al geen les hoefde te geven. Wat een luizenbaan! Maar in de tas zitten 16 enveloppen met correctiewerk. Nou, mooi de tijd toch, in de vakantie? Ja, daaaaaaag! Er zijn collega's die het lukt. Ik twijfel tussen minachting en stille bewondering. Nee, ik twijfel helemaal niet, ik wou dat ik het kon. Karakterzwakte.
Ik ken weinig collega's die niet, net als ik, een ongelofelijke pokkenhekel hebben aan het nakijken van proefwerken. Waarom? Toen ik nog vers was, in Harlingen, aan het prachtige, te kleine, anarchistische Mavo-schooltje, vond ik nakijken leuk. Ik was benieuwd wat ze er van gebakken hadden. Zelfs Anna en Joost vonden het leuk als ik moest nakijken op zaterdag, zij het vanuit een ander motief. "Die heeft het niet zo goed gedaan he papa?" Anna was net oud genoeg om te proberen de sommen te begrijpen. Voor hen was het een kijkje in de keuken van de grote school, waar ze zelf bijna en bijna bijna aan toe waren. Benieuwd ben ik nog steeds wel, en ik ben ook oprecht blij als een proefwerk goed gemaakt is. Waarom kijken wij leraren niet gillend van plezier na? Waarom gun ik die leerlingen niet het genot van een snel gecorrigeerd proefwerk? Tijdens dat stomme geestdodende nakijken zie ik alleen dat de stapels nog veel te dik zijn. Ik heb ze drie weken laten liggen. Ik weet precies wat ik me voor de laatste dag kan permitteren. En dan is het opeens af, om twee voor twaalf. En kan ik het eerste uur niet slapen. Morgen proefwerken teruggeven. Blijdschap en verdriet.

Flidzi

Af en toe maak ik weleens een filmpje voor mijn school, ter promotie en zo. Mijn filmpjes zijn heel degelijk en een beetje saai. Ik ben een dagje ouder, dan krijg je dat. De laatste schoolfilmpjes zijn gemaakt door Idz Wagemans. Van de allerlaatste is een schijfje gebrand dat in de promotieactiviteiten voor het komende schooljaar wordt verspreid onder potentiele leerlingen. In het prachtige filmpje draait en zoomt de camera in hoog tempo langs rennende en lachende leerlingen. Sommigen komen aan het woord, en ook dat is even flitsend gemonteerd als de rest van het filmpje. In veel shots maakt de camera schokkerige bewegingen, of wordt het kader opeens verlegd zonder dat van een echte pan of tilt sprake is. En het werkt allemaal. Kijk zelf maar (klik op de titel voor een link). Volgens mij hoef ik nooit meer een filmpje te maken, en terecht. Idzi rules!

Faverey

Goede gedichten zijn meteen goed, net als goede schilderijen. Ze springen in het oog. Niet dat je er dan geen moeite meer voor hoeft te doen, integendeel. Maar dat je meteen weet dat je er moeite voor gaat doen, of het op zijn minst vaak gaat herlezen, dat maakt een goed gedicht herkenbaar. Neem nou Hans Faverey, van wie ik sinds december de 'Verzamelde gedichten' bezit. Sla het open rond het midden en je komt in de afdeling 'aangeraakt'. Struin wat rond en je vindt overal fragmenten die meteen helemaal goed zijn:

Soms lukt het nog iemand,
omstreeks zonsondergang,
om de dingen te bedenken
die hij zich indachtig
moest zijn, alvorens
zijn schildpad te gaan
tuchtigen, of zijn horloge
te willen vermorzelen.

Als je moet zeggen waar het over gaat zou je kunnen zeggen dat die 'iemand' het wel druk zal hebben of zo. Dat gaat dus nergens over en gelukkig gaat het daar niet over. Het gaat om het juist geplaatste woordje 'nog', om de schildpad, om het 'willen vermorzelen' ipv 'gaan vermorzelen'. En dat is er allemaal onmiddellijk.

zaterdag, januari 13, 2007

Gerimpeld

Op mijn boodschappenbriefje staat dat ik passievruchten moet kopen, maar ik heb geen idee hoe die dingen er uitzien. De man in Appie-blauw natuurlijk wel. Hij wijst op een bak met gerimpelde vruchten. "Dit zijn passievruchten, maar ik denk dat u die andere wilt hebben". In de belendende bak liggen dezelfde vruchten, maar dan jong en vers en glanzend. "Deze zijn lekkerder hoor, maar de meeste mensen willen ze niet, want ze zien er niet uit." Een oudere dame bemoeit zich met ons gesprek en verzekert me dat de gerimpelde inderdaad het lekkerst zijn. Ik bel met Willemijn: "Wil je de gerimpelde of de verse?" Willemijn zegt dat ik natuurlijk de gerimpelde moet kopen: "Gerimpeld is het lekkerst, dat weet je toch wel?" Ik lach hardop en vertel de man in blauw wat ze zei, waarop hij antwoordt: "Ik zeg niets meneer. De laatste keer dat ik iets zei moest ik drie maanden op de bank slapen."

vrijdag, januari 12, 2007

Uitstel

Deze foto kan eigenlijk niet groot genoeg. Als ik met het pistool op de borst gedwongen zou worden om de geschiedenis van de film te wissen, op het werk van één cineast na, dan zou hij mogen blijven. Met pijn het hart zou ik afscheid nemen van Andrei Tarkovsky en van Michelangelo Antonioni, van Luchino Visconti en Jean Luc Godard, van Alexander Sokurov en John Ford, ja zelfs van Yasujiro Ozu. Dat is hard. Maar ja, dat pistool he!
Over Robert Bresson ga ik nog de nodige blogjes schrijven. Het is raar dat ik dat nog niet gedaan heb, want ik ben elke week wel op één of andere manier met de man bezig. Met werk aan de internet-bibliografie, die dit voorjaar toch echt moet verschijnen, met denken over een dissertatie over de religieuze interpretatie van zijn werk en met het herzien van fragmenten. Bresson maakte in zijn lange carriere slechts dertien films. Ik heb ze allemaal gezien op één na, en tot voor kort had ik er negen op dvd. Eind december, in Parijs, vond ik tot mijn grote geluk de tiende, de zeer recente dvd-uitgave van 'Les anges du péché', Bresson's debuutfilm uit 1943. Het is de enige film van Bresson die ik nog niet heb gezien. Nog steeds niet.
Toen ik een jaar of vijftien was droomde ik met enige regelmaat dat ik nieuwe boeken uit de Bob Evers serie ontdekte. Alle 32 boeken uit de prachtserie over de avonturen van Arie Roos, Jan Prins en Bob Evers kende ik zo ongeveer uit mijn hoofd, en ik verlangde hevig naar nieuwe avonturen. Helaas, dromen. Nu heb ik een nieuwe Bresson, de enige die ik niet ken, en ik blijf de bezichtiging maar uitstellen. Het vreemde is dat ik heel slecht ben in uitstellen. Elke reep chocolade dient onmiddellijk in zijn geheel geconsumeerd. Maar nu stel ik uit. De dvd ligt op de tv, klaar om in de speler geduwd te worden. Ik heb stukken uit de vele Bresson-boeken over de film herlezen. Ik wacht op het juiste moment. En tot die tijd geniet ik van de gedachte dat ik deze maand voor het eerst ga kijken naar de enige film van Bresson die ik niet ken. Of volgende maand. Binnenkort in dit theater.

donderdag, januari 11, 2007

Good apple, bad apple

Om de eindeloze stroom nakijkwerk te verlichten bekijken we deze week in snel tempo de vijfde serie van '24'. Dat is buitengewoon verslavend. Vanmiddag haalde ik alweer een nieuwe dvd in de videotheek, en vertelde het meisje achter de balie dat ik haar persoonlijk verantwoordelijk houd voor ons welbevinden: "jullie verkopen drugs. Het is een schande!" Ze kon er om lachen, maar dat wist ik al.
Serie vijf is weer buitengewoon spannend en interessant, ondanks de vele vragen die je er bij kunt stellen. CTU (Counter Terrorist Unit) lijkt nu wel beter in staat om boeven te vangen dan in de vierde serie, waarin de bad guys met speels gemak uit elke omsingeling wisten te ontsnappen: "They escaped the perimeter". Alweer? Alweer! Eén fout uit serie vier is helaas niet hersteld: bij CTU gebruiken ze nog steeds windows-computers. In de eerste twee series werkte CTU met Apple's, zoals het hoort. In serie één werd op het allerlaatst een verrassende hoofdboef ontmaskerd, maar voor de kenners was het al duidelijk: zij gebruikte als enige een Dell-computer. Degene die lang verdacht was werkte met een appeltje en bleek dan ook volstrekt betrouwbaar. In de huidige serie is het allemaal een beetje verwarrend: bij CTU staan nog steeds die vermaledijde Windows-machines, die het nog lijken te doen ook (wat natuurlijk vreemd is), maar er verschijnen ook Apple-laptops. De enige Apple-desktop tot nog toe staat op het bureau van een echte boef. Hallo, dat deugt niet! Jack, doe er wat aan!

woensdag, januari 10, 2007

Chase


Toch nog even over de merkwaardige spelregels van 'Real Tennis'. De serveerder serveert, de ontvanger retourneert. Tot zover is alles normaal. Stel dat de serveerder een bal slaat waar de ontvanger geen antwoord op heeft. Score: 15 - 0. Tot zover nog steeds alles normaal (er is een uitzondering, de 'hazard chase', maar we doen even alsof die niet bestaat, anders wordt het te ingewikkeld). Maar nu slaat de ontvanger een bal terug waar de serveerder geen antwoord op heeft. De bal stuit twee keer aan de serveerders-kant van het net zonder dat de serveerder de bal raakt, hetzij met zijn racket, hetzij met zijn lichaam. 15 - 15 zou je zeggen. Maar nee, de stand blijft 15 - 0. Wel is er nu sprake van een 'chase', een uitgesteld punt. De plek waar de bal voor de tweede keer op de grond komt wordt onthouden. Om dat makkelijker te maken zijn er strepen op de baan gezet die het aantal yards van de achtermuur aangeven. Stel dat de bal drie yards van de achtermuur voor de tweede keer de grond raakt. Dan is de stand nu 15 - 0 'and chase three'. Doet zich nu de situatie voor dat er nog een chase ontstaat of dat er een gamepoint is (40 - 15, of 30 - 40, ik noem maar wat), dan wisselt de service en wordt de ontvangende partij de serverende partij en vice-versa. De oorspronkelijke serveerder, die nu ontvanger is, moet nu proberen de eerst gespeelde chase te verbeteren. Bij een 'chase three' moet hij de bal zo spelen dat de tweede stuit van de bal dichter bij de achtermuur ligt dan, in dit voorbeeld, drie yards. Lukt dat, dan wint hij alsnog het uitgestelde punt. Lukt het niet, dan krijgt de tegenstander, die nu dus serveerder is, het uitgestelde punt. De gevolgen zijn interessant: een geretourneerde bal waar je als serveerder niet bij kunt is nog geen puntverlies. Dat is een voordeel voor de serveerder. Het voordeel voor de ontvanger is dat hij binnen het spelen van een game serveerder kan worden. Dat is vooral daarom een voordeel omdat bij een nieuwe game de service niet wisselt. Ook al verliest de serveerder de game, hij blijft serveren. De enige reden om van service te wisselen is het uitspelen van de chase of chases. En serveren is een voordeel, want met enige oefening kan je een service produceren waar de ontvanger niet zoveel mee kan doen. Theoretisch is het dus mogelijk dat de serveerder een set lang aan service blijft. De praktijk van een paar dagen Cambridge wijst uit dat de Britten, dankzij wekelijkse oefening, veel beter serveren dan de Nederlanders. De uitslag van Cambridge - Nederland was niet voor niets 4 - 1. Tevens, maar dat is hetzelfde, bleek dat goed serveren buitengewoon lastig is: Cees de Bondt probeerde veelvuldig om mij als beginner eenvoudige services toe te spelen. Ze mislukten vaak en leverden dan niet te retourneren ballen op. Anderzijds bleek ik als groentje in staat om ook, per ongeluk, nauweljks te verwerken services te slaan. Nou, niet helemaal per ongeluk natuurlijk. Grijns.

dinsdag, januari 09, 2007

British

We logeren twee nachten in "Swann House", Cees, Richard en ik. Het huis is gebouwd als pub, lang geleden, en die bediende de schippers die goederen door het fen-land rond Cambridge naar London vervoerden. Tegenwoordig vaart er helemaal niets meer door de vele kanalen, en de pub is woonhuis geworden. Onze gastheer en gastvrouw zijn zo Brits als maar mogelijk is. Misschien bestudeerd Brits, "a certain kind of Britishness" zoals iemand in Cambridge opmerkte, maar ik vind het prachtig. Het huis ligt en staat helemaal vol met allerlei prettige zooi. De meubelen hebben het dertig jaar geleden eigenlijk al opgegeven, maar zijn nog steeds in gebruik. Als iets in dit huis een bepaalde plek heeft bereikt kan het er zonder verdere zorgen wortelschieten. Onze gastheer is het soort man dat naar een feestje gaat, zich daarvoor netjes kleedt, maar wel een jasje aandoet waarvan een schouder is uitgescheurd. Het kan hem geen zier schelen. De bekende Britse beleefdheid is natuurlijk ook weer fenomenaal, zoals het hoort verrijkt met een pesterig soort eerlijkheid; als ik voor het ontbijt buiten een shagje ga roken vertelt de gastheer dat hij vroeger ook rookte, maar dat hij er mee ophield toen hij voor het ontbijt al ging roken, want dat is natuurlijk belachelijk. Britten zijn afstandelijk ("is that so?" en "good for you!"), maar deze twee ruzieën waar we bij zijn en vertellen onomwonden over alcoholische familie. Hoort dat bij bestudeerd excentriek? Volgens de filosoof Roger Scruton bestaat Engeland niet als land. Engeland is een verzameling individuen die er in slagen om samen te leven door elkaar vooral met rust te laten, eilandjes in een landschap dat thuis is voor iedereen en dat van iedereen is. Daar mag je wandelen op andermans terrein, maar je komt niet te dichtbij. Wij mochten in hun bedden slapen. Dank! Als ze het maar niet lezen.

zondag, januari 07, 2007

Real tennis

Drie dagen in Cambridge om een spelletje te spelen waar nog nooit iemand van gehoord heeft. Martijn, collega en tennisleraar, had al eens verteld dat hij zo af en toe naar Engeland gaat om 'Real tennis' te spelen. De manier waarop hij het vertelde gaf de indruk dat deze sport zowel volstrekt excentrisch en vreemd als eerbiedwaardig is. 'Real tennis' ligt aan de basis van het huidige tennis, maar er zijn vooral veel verschillen. Het wordt gespeeld met een kleiner racket en een zwaardere bal en heeft elementen van squash. Tennis zoals we dat kennen (beter: lawn tennis) is een sterk gesimplificeerde versie van 'real tennis' die is uitgevonden om het spelen van tennis toegankelijker te maken. Voor 'real tennis' heb je een gebouw met muren nodig, voor tennis volstaat een veld met een net. Het meest interessante aspect is de afwijkende telling van scores, en dat ga ik hier echt niet uitleggen, want je moet het spelen om het echt te begrijpen. Het heeft te maken met het ontbreken van de muren bij tennis. Meest opvallend gevolg is dat in 'Real tennis' de service tijdens een game van de ene op de andere partij kan overgaan.
Mijn reisgenoten zijn heel tolerant. Sommigen (Robert, Rogier en Martijn) spelen op behoorlijk hoog niveau hun eigen spelletje. De anderen (Cees de Bondt, de tennis-historicus van Nederland, Richard, die ooit Davis-cup tennis speelde en William, goedlachs en Engels van geboorte) zitten opgescheept met mijn gebrekkige balbehandeling en verzekeren me keer op keer dat het spelletje in het begin heel erg lastig is en dat zij er aanvankelijk ook niets van bakten. Als ik per ongeluk een aardige bal sla zijn ze vol lof. Heel aardig, maar ik word regelmatig kwaad op mezelf omdat ik opzichtig sta te prutsen. Maar leuk is het wel. Leuk en mooi, vooral mooi. Alle rare dingen aan dit spelletje, de baan met zijn 'penthouses' (de dakjes op de foto), de ingewikkelde spelregels, de hele aankleding van de baan, die eigenlijk een gebouw is van een stille architectonische pracht met schitterende details, maken het vooral mooi. En, inderdaad, eerbiedwaardig. De Nederlandse vereniging kent 150 leden, en slechts enkelen spelen actief. Er zijn geen banen in Nederland, dus als je wilt spelen moet je naar Frankrijk of Engeland. Ik mag mee. Ik ben vereerd.

donderdag, januari 04, 2007

Placemarks

Als jongetje van acht heb ik al jaren het plan om op een grote kaart van Europa met spelden de plekken te markeren waar ik ooit heb overnacht. Af en toe denk ik aan mijn plan, en hoe je zoiets moet aanpakken, chronologisch of geografisch? Tot nog toe heb ik het natuurlijk niet gedaan, want wie wil er nou een kaart van Europa van een vierkante meter aan zijn muur? Daar ben ik dan weer te oud voor. Maar gisteren of eergisteren bedacht ik opeens de oplossing: Google Earth. In dit onvolprezen programma, dat de hele aarde in sattelietbeeld op je monitor tovert, zo gedetailleerd als je wilt, kan je zogenaamde 'placemarks' aan de 'kaart' toevoegen. Zonder er bij na te denken begon ik vanavond pijltjes te zetten bij de drie hotelbedden die ik ooit in Parijs heb beslapen. Aha, geografisch dus! Dat is met het programma Google Earth als kaart wel logisch, want als je een reis door door Frankrijk en Spanje wilt inpinnen scroll je je helemaal een ongeluk. Ik denk dat de chronologische methode aan het eind komt, om te controleren of je alles gehad hebt.
Maar het programma lost niet alleen problemen op, het voegt een bijzonder probleem toe. Als je spelden op een kaart van Europa zet waarvan de schaal constant is, hoef je je niet druk te maken over de preciese locatie van die hotelbedden; ergens ten noorden van de Seine, het maakt niet uit, want je ziet her verschil tussen de vorige en de volgende straat op die schaal toch niet. De punt van je speld is op zo'n kaart net zo groot als het hele Place de la Concorde, of groter. Maar Google Earth is akelig precies. In Parijs, waar de sattelietbeelden zijn aangevuld met luchtfoto's, kan je individuele wandelaars aanwijzen. Het jongetje van acht neemt geen genoegen met een pijltje ergens in de buurt. Nee, het moet zo precies mogelijk. En daar zit het probleem. Dat Formule 1 hotel aan de stadsrand gaat nog, want daar kan je gewoon het adres van opzoeken. Maar waar o waar was het hotel waar we in 1977 met school verbleven? Niet ver van Place Pigalle, dat weet ik nog. Ergens in mijn achterhoofd zit ook nog de naam van de straat, maar ik kan het niet scherp krijgen. Dwalen langs straatnamen levert niets op. Ik denk één moment dat ik iemand uit die klas moet opbellen en bedenk er direct bij dat als iemand uit die klas gek genoeg is om de naam van die straat nog te weten ik het zelf ben. Helaas, net niet gek genoeg.

Goof


Dacht ik hoogstpersoonlijk een 'goof' te hebben ontdekt in Wim Wenders film 'Paris, Texas', staat het ding uitgebreid beschreven op de onvolprezen website die www.imdb.com heet. Een 'goof' is een domme vergissing, en bij veel films die op 'the internet movie database' worden beschreven is te lezen welke blunders de filmmakers over het hoofd hebben gezien. Denk aan de dame die in een rood jurkje de lift in stapt om er in een blauw broekpak weer uit te komen. In 'Paris, Texas' komen Travis (Harry Dean Stanton) en Hunter (Hunter Carson in de meest innemende en geloofwaardige kind-vertolking sinds decennia) aan bij een gebouw waar hun lang geleden verdwenen vrouw en moeder zich waarschijnlijk ophoudt. Ze spreken af wat ze gaan doen, en ondertussen zien we achter het raam dat rechts bovenin beeld is een man en een vrouw verschijnen. De man wijst, de vrouw zwaait, en dan duiken ze allebei snel weg. Hé, daar wordt gefilmd! Zwaaien, je bent in beeld! Nee, niet doen gek! Oeps!
Ik zag 'Paris, Texas' toen de film in 1984 in Nederland uitkwam en was niet zo onder de indruk als andere filmfreaks. Bij herzien blijkt het een hele sterke film te zijn. Wat vooral opvalt is dat er geen vervelende personages in voorkomen. Ze zijn een beetje gek, bijna allemaal, maar ze zijn ook allemaal heel lief. Nu ik er over nadenk: dat is in alle films van Wim Wenders eigenlijk zo. Misschien wat minder in 'Der Amerikanische Freund' en in 'Hammett', maar die heb ik te lang niet gezien. In de films die ik de afgelopen jaren heb gezien of herzien, 'Alice in den Städten', 'Lisbon Story', 'Himmel über Berlin', 'Die Angst des Tormanns beim Elfmeter' (mooiste filmtitel ooit! Hoewel, wat te denken van Werner Herzog's 'Auch Zwergen haben klein angefangen'? Wat is dat toch met die Duitsers?), komen geen vervelende mensen voor. Iedereen is lief. Zou Wim Wenders misschien ook ..... Ja, vast.

woensdag, januari 03, 2007

Gerald Ford

Gerald Ford, vandaag begraven in zijn thuisstaat Michigan, was de enige republikeinse president op wie ik gestemd heb. Nou ja, dat mocht niet, want ik was 16 en geen Amerikaan, maar toch. Onze geliefde wiskundeleraar van Wering (ook hij is helaas al niet meer onder ons) kwam op de ochtend na de verkiezingen de klas binnen en schreef op het bord de naam van de winnaar: Carter. Ik baalde ervan, want ik vond die pindaboer om één of andere reden helemaal niks, en Ford kon zo mooi van vliegtuigtrappen vallen dat je vanzelf sympathie voor de man kreeg. Het is tegenwoordig gebruikelijk om aan te nemen dat het onvoorwaardelijke pardon van Richard Nixon Ford de verkiezing heeft gekost, en dat het pardon de natie zo ongeveer heeft gered. Op beide valt wel iets af te dingen. Na verkiezingen onthoud je wie er won en wie er verloor, maar dat Ford maar een piepkleine nederlaag leed is ruis voor historici. En het pardon was ongetwijfeld nuttig, maar of het ook noodzakelijk was?
Vandaag gebeurde er iets heel grappigs tijdens de talkshow van Larry King op CNN. In de studio twee journalisten en een politicus uit de oude doos, en via een videoverbinding in beeld de man die, vier jaar voor de verkiezing die Ford verloor, door Richard Nixon van de electorale kaart was geveegd: George McGovern, waarschijnlijk de meest linkse presidentskandidaat die Amerika ooit heeft gehad. McGovern deed een onthulling. Hij vertelde dat hij in 1976 niet op Carter maar op Ford had gestemd. Terug in de studio zat de oud-politicus breed te grijnzen: "Je had die twee journalisten hier op en neer moeten zien stuiteren! 'Wat een scoop, wat een scoop!'"

Doe maar wat

In 'The New York Review of Books' van 21 december 2006 staat een verbluffend artikel van Mark Danner over de oorlog in Irak (klik op de titel van dit blogje voor de link). Danner, die er overigens een goede website op na houdt waarop al zijn artikelen gewoon te lezen zijn (www.markdanner.com) schetst het verloop van de Amerikaanse inmenging in Irak vanaf het begin. Vanaf het begin gaat het fout. De strijd wordt gewonnen, maar dan breekt de non-fase aan waar niemand zich op heeft voorbereid en waar we nu in wegzinken zonder dat iemand een flauw idee heeft hoe het verder moet. Los van de beruchte ontbrekende massavernietigingswapens, waar Danner het nauwelijks over heeft en die er eigenlijk ook helemaal niet toe doet omdat het alleen de pr van de oorlog betreft, zijn er voor het Irak-debacle twee oorzaken aan te wijzen. De eerste is het feit dat het Witte Huis gedomineerd werd door ideologen die in Hoesseins regime een vorm van fascisme zagen die moest worden opgeruimd. Geen spoortje van Real-Politik, maar blinde gedrevenheid. We gaan erin! Hoe komen we eruit? Geen idee, ze zullen wel blij zijn. Ten tweede gaat in de nasleep alles fout wat er maar fout kan gaan; er is geen duidelijke leiding op de grond, er zijn twee "chains of command", en die komen allebei uit in het Pentagon, bij Donald Rumsfeld. Als Colin Powell dit in een gesprek in 'the oval office' aan Bush en Rice probeert duidelijk te maken snappen ze het niet eens. Powell moet het heel langzaam uitleggen en zelfs dan dringt niet door dat het Witte Huis niet betrokken is bij de cruciale beslissingen die in Irak worden genomen. Twee van die cruciale beslissingen maken een eind aan de kleine kans om een stabiele democratie te maken van Irak: er wordt besloten tot een volledige de-baathizering en het Iraakse leger wordt geheel ontmanteld. In de nasleep van de Tweede Wereldoorlog waren de geallieerden zo slim om een zeer beperkte de-nazificatie door te voeren. Duitsland moest zo snel mogelijk een zelfstandig functionerend land worden, en dat lukte alleen door de bestaande politieke infrastructuur te gebruiken. Veel bekritiseerd, uiterst verstandig. In Irak is iedereen die ook maar enigszins met de regerende Baath-partij gelieerd was op straat gegooid. Hetzelfde gebeurde met het leger. Amerika heeft op deze manier de tegenstand tegen de bezetting zelf gecreëerd. Met verschrikkelijke gevolgen. In neo-conservatieve kring in de US gaan nu stemmen op die zeggen dat die Irakezen blijkbaar te stom zijn om het prachtige cadeau dat ze hebben gekregen ook uit te pakken. Moeten ze het verder ook zelf maar weten, Ja, dat is ook een manier om je blunders te ontkennen.
Het enige wat me dwarszit aan Danners analyse is het ontbreken van olie. Waar is de olie? Als het land alleen maar zandbak was, dan zaten we daar toch niet?

maandag, januari 01, 2007

Profession reporter

Precies op de helft van 'Profession reporter' denk ik opeens te weten hoe het zit: Antonioni is op zijn best als je geen flauw benul hebt waar het over gaat. Het eerste half uur is schitterend. We volgen Jack Nicholson in een zoektocht naar ... ja, naar wat? Zijn Landrover loopt vast in de woestijn en eenmaal terug in zijn hotel vindt hij de enige andere gast dood in bed. Deze Robertson lijkt nogal op hem, en zonder duidelijke reden ruilt Nicholson van identiteit: David Locke (Nicholson dus) wordt Robertson en vice versa. Nu is Locke dus dood, zogenaamd. Dat leidt tot plot: afspraken die Robertson had en die Locke nakomt, een speurtocht van Locke's vrienden naar Robertson. Zodra de film 'plot-driven' is is het minder interessant. Wel goed, ja hallo, dit is Antonioni, maar toch. Ik denk halverwege de film aan het magistrale slot, dat ik twintig jaar geleden zag en dat een verpletterende indruk maakte. Geen plot, alleen enigma.
Al snel blijkt dat mijn poging om alles netjes in hokjes onder te brengen niet klopt. De film blijft tot vlak voor het eind gedreven door een verhaal dat er nauwelijks is, en het klopt allemaal, het is zelfs spannend. Binnen het verhaal passeren scenes die je ook los kunt zien en die van een verpletterende logica zijn zonder dat duidelijk is waarom. En dan volgt het slot, met die mysterieuze camerabeweging vanuit de hotelkamer dwars door de metalen versperring voor het raam naar buiten toe. Nog steeds in hetzelfde shot draait de camera 180 graden rond om te eindigen op het interieur van de kamer, nu van buiten gezien. Wat is er gebeurd? We hebben geen flauw idee. Er is iets ergs gebeurd, en het is van een verpletterende schoonheid.
Wat na, wat zei ik, twintig jaar vooral opvalt is hoe modern deze film is. Breng hem morgen uit en niemand zal opvallen dat het wel een beetje jaren zeventig is. Dat maakt 'Profession Reporter' tot één van de allerbeste Antonioni's.

Labels:

Babypakket

Oudejaarsavond bij Suus en Michiel. Marijn is net op tijd terug van zijn skivakantie om nog vuurwerk te kunnen kopen. In Den Haag mag dat alleen niet, op oudejaarsdag. En dus hebben wij het mooiste vuurwerk van de hele buurt. Terwijl alles om ons heen ontploft en in lichterlaaie wordt gezet, trekken wij kleine touwtjes doormidden; het minuscule rotje middenin zegt "pfffff". We gooien knalerwtjes op straat; deze geven zelfs een lichteffectje en het poefje is vergelijkbaar met vingerknippen. Het mooist zijn de klassieke sterretjes. Ik geef er twee aan het dochtertje van een bovenbuurman. Als ze doorheeft dat je er mee moet zwaaien en kringetjes draaien komt het leukste vuurwerk uit haar ogen. Gelukkig 2007 allemaal.