woensdag, mei 30, 2007

Do the right thing

De hele week op stap met gasten uit Polen. Gasten van een jaar of vijftien. Na de oerhollandse door onze leerlingen zelf gebakken pannekoeken (sic!) op school draaide ik Spike Lee's meesterwerk "Do the right thing". Dat pubers van tegenwoordig geen enkel respect hebben voor film, daar word ik altijd een beetje agressief van, maar het is verklaar- en voorspelbaar. De film is aan de lange kant en in het midden misschien een beetje traag voor de puberoogjes van tegenwoordig. Dat is wellicht het grootste probleem: we (lees: ze) zijn zo bedorven door het tempo van de hedendaagse populaire beeldcultuur, dat het ritme van een film niet meer op waarde te schatten is.
Maar het voorgaande is allemaal marginaal als je het vergelijkt met de reactie van de Poolse jongens op de film. Als het eerste zwarte personage in beeld verschijnt klinkt er vanaf de achterste rij een zacht gesis. Ik meen onmiddellijk te weten wat het betekent: gas. Gesis van gas. Polen. Juist ja.
Wat moet je daar nu mee? Op de fiets naar huis bedacht ik dat ze ongelofelijk op hun donder moeten hebben. Dat ik morgen tegen ze moet zeggen dat er maar twee mogelijkheden zijn: ofwel ze zijn tot op het bot verdorven (quod non) ofwel ze zijn ongelofelijk dom. Kies zelf maar. Maar tussen droom en daad staan vormen van beleefdheid in de weg, en bovendien is het waarschijnlijk niet erg slim om het zo te doen. Ik ga ze maar eens vragen wat ze van de film vonden, om dan uiteindelijk de vraag te stellen wat dat gesis betekent. De vreselijke vloeken slik ik maar in.

Labels:

dinsdag, mei 29, 2007

Magormissabib

Gisteren Louis gezien, bij de Vpro? Verbluffend! In Topeka (Kansas) was hij te gast bij de 'Westboro Baptist Church', die geleid wordt door de 77 jarige dictator Fred Phelps. De gemeente bestaat volledig uit zijn vele nazaten, al zijn vier van zijn dertien kinderen inmiddels kotsend opgestapt. Het familiebedrijfje houdt zich bezig met 'picketing', het met tekstborden aandacht vragen voor zaken die er echt toe doen. Homohaat is het sleutelwoord. Amerika is een 'fag-nation' en God heeft zich daarom tegen het land gekeerd. De oorzaak van 9/11 is dan ook simpel: God zelf is de grootste terrorist. Ga je als soldaat dood in Irak? Nee, helemaal niet jammer, want God's wraak dient altijd toegejuichd. De gemeente vindt dat ze Amerika een liefdevolle dienst bewijzen door bij begrafenissen van gedode jongens te verschijnen met diep beledigende teksten. Naast het Amerikaanse leger is de laatste tijd vooral Zweden het doelwit van de Westboro Baptist Church, want in dat verdorven land houden ze heel erg van homosexuelen. Ernstig is vooral dat de sekte hun jonge kinderen inzet bij het zwaaien met de haatborden.

Je kunt je over dit soort dingen opwinden en je kunt er om lachen. Het laatste is wel zo aardig, want het helpt even goed, namelijk niet. Gisteravond besloot ik in een melige bui om ze een mailtje te sturen:

You forgot the Netherlands!
How can you neglect my home country, the Netherlands? Why pick on silly Swedes when you've got the Dutch to hate? Same-sex marriages are legal over here, and nobody cares. Why not preach to us? I feel seriously neglected. all the best, Frank

Vandaag was er al antwoord op mijn driekwart leugen, en tot mijn genoegen trappen ze er in:

If you're feeling so neglected SA, get a sign and start picketing. Stop being goofy all your born days. Go to www.signmovies.net and get some great ideas for your signs and other ways to publish. Be sure to watch God Hates the World (music video) several times, and share it with everyone in the Netherlands. (There aren't that many of you; git 'er done! :-D) Meanwhile get a Bible, read it, and obey. You'll think neglected when the entire world is being destroyed, including your silly 16.5 million fellow citizens.
Magormissabib.

Het signatuur heb ik maar even opgezocht. Het betekent zoiets als 'angst van alle kanten' en komt uit Jeremia. Angst, dat lijkt me een goede samenvatting van de psyche van de Westboro Baptist Church. Het mooiste aan de reactie is het emoticon, dat er wellicht op duidt dat ze een geestverwant menen te zien. al kan je het ook anders lezen. Dat ze me beledigen (SA zal wel weinig fraais betekenen, wie weet wat?) past in het stramien. Ach, gelijk hebben ze, ik ben geen familie en moet alleen daarom al waarschijnlijk branden in de hel. Haat haat haat. Ondertussen hebben ze toch maar even het inwonertal van ons verdorven landje opgezocht.

Het is een volstrekt fascinerende gedachte dat je een stel zieke idioten in Kansas zo makkelijk uit de tent kunt lokken. Maar volgens Willemijn speel ik met vuur, al bracht ze het vriendelijk: "Nu moet er één of andere sukkel bij de FBI of CIA je mailbox gaan zitten vertalen, want reken maar dat ze die lui in de gaten houden." Sorry jongens, ik zal verder geen overheidsgeld meer verkwisten. Keep up the good work!

zondag, mei 27, 2007

Upperdate


Het eksterjong wordt gevoed. De kat doet een tukje of kijkt ergens tv. Ik ben nu natuurlijk echt voor de eksters, maar weiger nog steeds er iets aan te doen.

Update


Eén van de jonge eksters bracht vanochtend een bezoek aan Henk, onze kabouter. Hij kan al een beetje fladderen. Later kwam onder luid gekrijs de poes even langs. Ik deed de deur open. De poes kwam binnen en zei: "miaaauuuw", hetgeen betekent: "snap jij waarom die eksters zo raar tegen me doen?" Domme poes. Hij is vergeten wat er gisteren gebeurd is en speurt niet meer. De vogels weten alles nog. Krijs!!!

zaterdag, mei 26, 2007

Van het front


Vanochtend, niet heel vroeg, met de krant aan de grote tafel. Achter mijn rug klinkt opeens luidkeels geschreeuw. In de tuin loopt de poes, de praatpoes die altijd miauwt als hij de tuin betreedt en op ons groeten ("dag poes, ben je daar weer") ook keurig antwoord geeft. Twee eksters springvliegen om hem heen, hoppend van tak naar grond, van grond naar tuinstoel, van stoel naar schuurdak. De kat staat voornamelijk stil, doet of hij de eksters niet ziet, neemt dan een paar hele langzame voorzichtige stappen, en staat weer stil. Dat duurt, onder hels kabaal van de eksters. Na een paar minuten, waarin de kat zich anderhalve meter richting het oerwoud achterin de tuin heeft verplaatst, is er opeens wilde actie: de kat schiet naar voren en de eksters storten zich op hem. De kat klauwt in de lucht en druipt dan af. Nu zie ik opeens een derde zwart-witte gestalte die dekking zoekt tussen het groen. De kat geeft het op en verdwijnt over de muur naar de tuin van de buren. De eksters zetten zich op het schuurdak om hem in de gaten te houden. Het geschreeuw gaat gewoon door.

Vanmiddag zitten er op het grind halverwege de tuin twee nog bijna staartloze jonge eksters. Het nest waar ze zijn uitgevallen bevindt zich een meter of zes boven hun hoofd. De ouders zijn in geen velden of wegen te bekennen. Wat te doen? Vorig jaar heb ik mezelf beloofd nooit meer een vogel naar de opvang te brengen. De duif die we uit de klauwen hadden gered werd in het vogelopvanghuis begroet alsof hij het laatste exemplaar van een zeldzame soort was. De dame van de opvang sprak ons streng toe: altijd die rotkatten met hun verderfelijke instinct en dat die baasjes ze niet binnenhouden en dat het een schande was. Al goed, dat was dus de laatste keer. Laat ze die vliegende ratten maar gewoon oppeuzelen.
Maar ja, daar zitten twee vooralsnog onschuldige jonge eksters. Als we een paar stappen in hun richting doen fladderen ze weg in het struweel. Je zou eigenlijk een schepnet moeten hebben met een lange stok. En dan? Terug in het nest? Geen denken aan. Opnieuw naar de opvang? Nee!

Aan het eind van de middag is opeens het gekrijs weer terug. De kat wandelt opnieuw uiterst langzaam door de tuin. De eksters herhalen hun stunt van vanochtend. Eentje waagt zich zo dicht bij de kat dat hij hem in zijn staart zou kunnen pikken. De kat is de baas maar lijkt banger dan de vogels en druipt uiteindelijk opnieuw af. Hoe lang gaat dit spelletje nog door? De kat heeft geduld, en ooit moet de adrenaline de eksterouders toch teveel worden.
Vanavond zijn we niet thuis, en als we terugkeren is het stil en donker in de tuin. Is de strijd al beslist? Wie moet er eigenlijk winnen? Eksters zijn hele mooie maar ook vervelende vogels en er zijn er veel van. De poes is aandoenelijk, met zijn twijfel tussen instinct en een totaal gebrek aan honger. Ik ben voorzichtig voor de eksters, vanwege hun paniek. Menselijk, al te menselijk, dat kiezen voor de zwakste. Als het vannacht maar wordt opgelost. Ik hoef het niet te weten.

woensdag, mei 23, 2007

Jammer

dinsdag, mei 22, 2007

Aapmens


De opstandige puber uit Blijdorp is eigenlijk overal te zien. Naar verluidt delen wij mensen een slordige 98% procent van onze genen met Bokito. Dat lachen niet altijd leuk is, dat behoort dan helaas tot het overgebleven paar procenten.
Vandaag kwam ik hem twee keer tegen. Op weg naar school stond een jongetje van een jaar of zeven wild gesticulerend en nogal ongearticuleerd te schreeuwen tegen de fietsende passanten. Dat er een meisje van dezelfde leeftijd naast stond had er ongetwijfeld mee te maken. Ik besteedde er een paar gedachten aan (Is er hulp? Ja, maar je kan er je auto niet kwijt) en vergat het op de volgende straathoek zonder verder aan apen te denken. Vanmiddag, op de terugweg, fietste ik door de Fahrenheitstraat. Over het trottoir zaten twee jongens van een jaar of zestien met bewonderenswaardige snelheid achter elkaar aan, allebei luid lachend. Vlak voor me stak de voorste opeens over en de achterste wierp het geopende colablikje dat hij meedroeg over de straat naar hem toe. Het blikje ratelde spattend over het plaveisel. Terwijl ik tussen hen door fietste riep de achtervolgde: "dier!". Het klonk liefkozend: "diertje", "lekker dier".
De betreurenswaardige mevrouw in het ziekenhuis is ondanks alles ook nog steeds een beetje verliefd. Ze wil ooit terug naar Bokito om hem opnieuw in de ogen te kijken. Ja, deze twee horen bij elkaar. Ze delen niet alleen een hele hoop genen, maar ook een IQ.

zondag, mei 20, 2007

Jan Prins

Dat ik als jongetje van tien of elf al wist dat er geen mooier bezit bestaat dan een volledige editie van de Encyclopedia Brittanica is de schuld van Jan Prins. Hij was het die tijdens de doldwaze (een echt 'Bob Evers serie' woord) avonturen van Arie, Jan en Bob regelmatig uit het hoofd de encyclopedie citeerde. De boodschap kwam helder over: er is geen betere bron van kennis dan de EB. Gisteren bleek dat ik met open ogen in een sluikreclame-truc ben gelopen: In het voor liefhebbers onmisbare boekje "Het verschijnsel Bob Evers", dat in druk niet meer te krijgen is maar wel integraal op internet staat (link onder de titel van dit blogje), vertelt John Beringen hoe Willem Waterman benaderd werd door de uitgever van de Brittanica. Of hij misschien in zijn prachtige jongensboeken af en toe een verwijzing naar de encyclopedie kon opnemen. In ruil voor een volledige editie van de EB en een kist whisky ging Waterman (beter bekend onder zijn schrijversnaam Willy van der Heide) graag accoord. En dus staat er hier in huis een volledige editie uit 1960, gekocht in Launceston voor de bescheiden som van 80 pond. Reclame werkt heel goed, vooral als het goed verpakt is. Aan de andere kant (en voor de kenners): ik drink heel weinig tonic, eet zelden Droste flikken en de uitgever van de EB heeft aan mij geen cent verdiend, want het ding was tweede-hands.

Kathleen Ferrier

Als ze niet in 1953 aan de gevolgen van borstkanker was overleden zou Kathleen Ferrier nu 95 zijn geweest. Ja, ja ik weet het, dat klopt voor geen meter, maar laat me maar even. Stel je voor dat ze nog een jaar of twintig of dertig jaar was doorgegaan. De zachtste, warmste, helderste, diepste en meest ontroerende stem denkbaar zou zijn vastgelegd in onberispelijke opnames. Nu resten ons eerlijke Decca-platen, met kraak, en opgepoetste Emi's. Mooi, authentiek, maar toch. Ze zingt Händel en Bach, Engelse liederen, Chausson en Gluck, vooral Gluck. En ze zingt Mahler: de Kindertotenlieder, het eenzame hoogtepunt in het liedrepertoire gezongen door Kathleen Ferrier. We zwijgen. Wat had ze nog meer kunnen doen! Er is ook een opname van Brahms' altrhapsodie. Waarom ken ik die niet?
Vandaag vertoonde de Avro een documentaire over het vreugdevolle maar te korte leven van Ferrier. Als het onderwerp van je film maar sterk genoeg is kan je het, hoezeer je ook je best doet, niet verprutsen, zo bleek maar weer. Ik zat vastgelijmd aan de beeldbuis en vocht tegen mijn tranen. Die stem! Dat dat wonderlijke geluid werd voortgebracht door een buitengewoon prettig mens doet er totaal niet toe en helpt enorm. Hoewel ik niet in de hemel geloof moest ik denken aan het kortste essay ooit geschreven: Edgar Allen Poe schrijft over muziek (kan het boek even niet vinden, dus onnauwkeurig uit het hoofd): dat we bij muziek tot tranen toe geroerd kunnen zijn komt niet zoals vaak gedacht door een overdosis aan plezier, maar door het feit dat we heel even een blik krijgen op de hemelse volmaaktheid, een blik die ons herinnert aan ons structurele tekort.

woensdag, mei 16, 2007

Origami

2b maakt sommetjes of doet alsof. Daan doet niet eens alsof. Hij is bezig met een velletje A4 en een schaar. Ik zie het aan en laat hem begaan. Na een minuut of wat blijkt hij uit een proefwerkpapiertje een prachtige driedimensionale trap met 16 treden te hebben gemaakt. 30 kniplijntjes leveren 16 treden. Anders gezegd: 2+4+8+16 kniplijntjes leveren 2 tot de 4de traptreden. En het is mooi, zo mooi dat ik tijdens de leswisseling op de gang ga staan en zwijgend de trap van Daan omhoog houdt. Meer dan de helft van de passerende pubers reageert met verbazing: "jeetje mina, mooi zeg!".
Daarna mijn mentorklas, 1F. Als ze stil zijn geworden houd ik de dichtgevouwen trap van Daan omhoog. "Ja, een papiertje, nou en?" Dan vouw ik de trap uit. Verbazing alom. Ik stel de klas voor om te onderzoeken hoe het werkt. En wat er dan gebeurt is ronduit prachtig: terwijl ik een A4-tje op het bord teken met een begin van de snijlijnen stormt iedereen naar voren om van mijn bureau een proefwerkblaadje te pakken. Scharen komen tevoorschijn, er worden overal lijntjes op papiertjes getekend, er wordt gedacht en vooral gespiekt: Rond mijn bureau staat al snel een reikhalzende menigte die de kunst wil afkijken. Niemand slaagt erin een trap als die van Daan te maken, en dat frustreert ze danig. Na een half uur zijn ze, op een paar na die inmiddels muziek luisteren op een iPod, nog steeds bezig met ontwerpen. "Hier zit wiskunde in" zegt Pauline, de slimste van de klas. Ze heeft de machten van twee ontdekt, wat voor een brugger een aardige prestatie is.
Ik besluit Daan uit zijn les te bevrijden: "Mag ik Daan even lenen?" Hij wordt met applaus onthaald, en geeft al snel een voorstelling: eerst een kikker, en dan een nieuwe trap, nu met dubbele treden aan de buitenkant. Ik kijk er naar en vraag me af wat deze les waard is. Ik had eigenlijk algebra met ze moeten doen. Jammer.

maandag, mei 14, 2007

Concreet

De foto herinnerde me vandaag aan iets dat ik rond 4 mei in de krant las, ik weet niet meer welke. De gedachte dat foto's van joods leven in Polen vlak voor de oorlog een aparte zeggingskracht hebben, daar ging het ongeveer om. En dat klopt.
Een foto is een bevroren moment. Meestal heeft een foto heel veel nu, en weinig voor en na. De foto boven bestaat alleen nog bij de gratie van een heel groot na, en is dus eigenlijk een foto van voor. Van het jaren durende moment zelf zijn ook veel foto's, maar die zijn niet te bevatten. Van sommige momenten moet je geen foto's willen zien, hoe belangrijk ze ook zijn. Deze foto is ook huiveringwekkend genoeg.
Een straat in Krakau, vlak voor de oorlog. Drie jongens, een man, een meisje en een vrouw. De jongens zijn in druk gesprek over belangwekkende zaken. Ze zijn bezig man te worden. Het meisje is de zus van de stilste jongen, rechts in beeld. Haar broertje kan nog niet helemaal zonder haar, maar in dit gezelschap houdt ze wijselijk afstand. De passerende vrouw begrijpt dat en denkt er het hare van. De man met de pet heeft geen flauw idee. Mannen, vrouwen, kinderen. Met boven hun hoofd, in de verte, het onuitsprekelijke. Dit is een foto van een totaal gebrek aan toekomst. Een abstractie heel concreet in beeld gebracht.

zondag, mei 13, 2007

Drop

Emmen, zaterdagmiddag. Een nijpend gebrek aan schone onderbroeken drijft me naar de Zeeman in winkelcentrum Angelslo. Mooie naam, bos van de engelen, maar aan de plaatselijke bevolking is weinig verhevens. Hier hoor je het Zuid-Oost Drents in zijn meest ruwe vorm. Hier wonen de afstammelingen van de veenarbeiders, zelf werkzaam, als ze geluk hebben, op het grote industrieterrein waar ik lang geleden van mijn vader heb leren autorijden. Als klein jongetje, 's avonds in bed, luisterde ik naar het zoemen van de Aku, tegenwoordig Enka genaamd. Het proletariaat fietste door onze straat op weg naar de nachtploeg. Het was dichtbij en heel ver weg, want onze huizen waren wit in ruim groen.
Bij de Blokker staan bakken met dvd's, tien voor vijf euro. Als ze het weggeven wil ik het wel hebben. Voor me bij de kassa staan twee kleine meisjes. Als de kassiere ze wil helpen blijken ze niets te willen kopen. Ze stonden daar alleen een beetje. Met allebei een ingepakt cadeautje in de hand, blijkbaar elders aangeschaft.
Op de weg terug naar de serviceflat waar mijn moeder woont haal ik ze in. De oudste, een meisje met een open gezicht en één ernstig loensend oog, zegt: "Dag meneer. Wij hebben cadeautjes gekocht voor mama." Ik toon enthousiasme en informeer wat ze hebben gekocht. Drop, ze hebben drop gekocht. Nee, dat je daar niet teveel van moet eten weten ze wel, dan krijg je buikpijn. Op mijn vraag of ze ook gaat controleren of haar moeder er niet teveel tegelijk van gaat snoepen antwoordt het meisje bevestigend. Mama mag drie dropjes per dag, niet meer. "Ik kan wel een week zonder drop," zegt het kleinste meisje, "nee, wel een maand!" Ik ook, ik houd niet van drop, maar dat zeg ik natuurlijk niet. Bij de flat sla ik rechtsaf, de meisjes moeten nog verder. "Dag dames." "Dag meneer."

woensdag, mei 09, 2007

Mark Rothko


Vanavond op een kort thuisbezoekje bij de ouders van een mentorleerling. Bij binnenkomst valt onmiddellijk een prachtige Rothko reproductie op. "We zoeken nog naar een echte", zegt vader met een subtiel glimlachje. Tja. Een echte Rothko, daar moet je ver voor reizen. Twee keer heb ik het gedaan, de eerste keer in één dag op en neer van Groningen naar Keulen en later met Willemijn naar Parijs. Speciaal voor Rothko. Op de inmiddels hopeloos vergeelde reproductie (zie afbeelding) die jaren lang in grote glorie boven onze bank hing reageerde ooit een bezoeker met de even klassieke als afgezaagde opmerking dat zijn nichtje van drie dat ook kon. Ontheffing van het stemrecht zou ik zeggen, voor onbepaalde tijd.
De reproductie van Rothko zegt overigens weinig. Hoe subtiel die grote kleurvlakken loskomen van de ondergrond en hoe de ondergrond toch doorschemert in de zwevende vlakken, in de afbeelding gaat het verloren. Het geldt voor alle goede schilderijen, maar voor Rothko in het bijzonder: de reproductie bevat geen fractie van de zeggingskracht van het origineel. En toch zoeken we nog naar een nieuwe Rothko voor aan de muur, bij gebrek aan beter.
Terwijl ik via Google een afbeelding van de vanavond vertoonde Rothko probeer te vinden struikel ik over iets afschuwelijks: landschapsfoto's die door de makers expliciet worden vergeleken met de schilderijen:








Los van het feit dat dit behoorlijk saaie foto's zijn, de vergelijking met Rothko is schunnig. Ontheffing van het stemrecht voldoet niet meer. Hier past detentie. En lijfstraf.

zaterdag, mei 05, 2007

Vannacht

Vannacht bleek Jaap Krol bij een begrafenisonderneming te werken. Hij vroeg Herman en mij om mee te helpen bij een bijzonder klusje. We hoefden eigenlijk niets te doen, maar Jaap kon moeilijk alleen komen. Met bravoure stuurde hij mijn auto door de stad Groningen. Ik zei tegen Herman dat Jaap een heel goede taxichauffeur zou zijn.
We kwamen aan bij een huis in de provincie. Bij binnenkomst bleek de verwachte lijkkist te ontbreken. De familie was bijeen in feestelijke kleren, en de stemming was rustig, maar niet bedrukt. In een stoel hing het levenloze lichaam van een jongetje van een jaar of acht, eveneens in feestelijke kledij. Herman en ik stelden ons bescheiden op. Na een poos zei Jaap: "Het is tijd". Hij pakte het jongetje uit de stoel, wierp hem over zijn schouder en wandelde naar het belendende vertrek. Dat bleek een kerkruimte te zijn, waar al een behoorlijk gezelschap zat te wachten. Ook hier was de stemming niet bedrukt. Herman en ik zetten ons achter een tafeltje. De kansel was niet meer dan een lichte verhoging in de houten bank met twee rijen die de kopse kant van de ruimte vulde. De familie zat links en rechts van de predikant, het jongetje slap tussen hen in. Ik zat ook in de bank, helemaal aan een uiteinde, en luisterde naar de prachtige korte vrolijke toespraak van de predikant.
Terug in de huiskamer vroeg ik me af waar het jongetje was gebleven, maar daar hing hij al op de schoot van zijn vader, die hem blijkbaar nog even wilde vasthouden. Plotseling begon het jongetje te hoesten. Niemand schrok. Het jongetje bewoog en opende zijn ogen. Ik liep langs een plank met de rouwkaart en las dat het jongetje al drie jaar dood was. Toen ik tegen zijn oma zei dat ze wel een beetje moesten uitkijken, want dat drie jaar zonder adem misschien wel vervelende consequenties kon hebben, leek ze niet onder de indruk. Ik draaide een shagje en wilde naar buiten lopen. De familie liet zich zakken in de brede fauteuils en overal kwamen opeens rookwaar en asbakken tevoorschijn. "Je hoeft niet naar buiten hoor, ben je gek. Je kunt hier gewoon roken" zei de moeder. We gingen roken.

dinsdag, mei 01, 2007

Eenzaam


Liverpool - Chelsea. Halve finale Champions League. Chelsea is een vervelende club, Liverpool één van de mooiste van Europa. Aan het eind is alles gelijk en resten strafschoppen. Boudewijn Zenden komt aanlopen voor de eerste. "Dan heb je ballen" zegt Snoeks, "mag ik dat zeggen? Ik heb het al gezegd." Zenden heeft ballen. Het afstandelijke shot dat hem en de lege helft van het veld in beeld brengt maakt duidelijk waarom: Daar gaat een eenzame man. Als hij doet wat normaal is mag hij een kwart minuut euforisch zijn, maar wat hij deed is vanzelfsprekend. Als hij mist volgt de kilometers lange weg terug naar de wachtende meute. Hij krijgt een bemoedigend klapje op zijn hoofd. Jammer, rot voor je. De meute troost en bedoelt dat hij een klootzak is, blij dat het hen niet overkwam. Opeens schiet me te half te binnen dat hier een filmtitel over is. Half, want het klopt niet: "Die Angst des Tormanns beim Elfmeter." De op één na mooiste filmtitel ooit. Het klopt niet, want de doelman hoeft nergens bang voor te zijn. Als hij mist vindt iedereen dat normaal.
Zenden scoort, Robben mist, en uiteindelijk maakt Dirk het beslissende doelpunt. Een Nederlands onderonsje. Onze Dirk gaat de finale van de Champions League spelen. Terecht. En de mooiste filmtitel? "Auch Zwergen haben klein angefangen"